dinsdag 30 juli 2013

Viaduct de Millau

Na een regenachtige dag en nacht wat een aardig drassige kampeerplek heeft opgeleverd hebben we besloten om een toertocht te maken. We zitten dicht bij Millau en het immense viaduct en Roquefort. Via wonderschone binnenwegen rijden we de Causses op. Dit zijn de plateaus van de Aveyron.Overgebleven stukken land gelijkend op bergen die zijn ontstaan nadat de rivier de Tarn zijn tanden er miljoenen jaren lang heeft in gezet met als resultaat de befaamde Gorges. De Grand Canyon van Frankrijk. Hoogteverschillen van bijna achthonderd meter zijn geen uitzondering. Alweer een beproeving voor de deudeuche.  Haarspeldbocht na haarspeldbocht, wegen net breed genoeg voor een auto en  verkeersborden met de tekst "prorité au voitures montant" en "desante très stijl (weet het Franse woord even niet meer, sorry). U begrijpt dat campers en caravans hier wederom geen toegang hebben. Op de koop toe een nieuw wegdek met losse gravel. Opletten dus. Na bijna een half uur rijden het eerste point de vue met zicht op het viaduct. Woorden schieten te kort om dit uitzicht te beschrijven. Op de retour zullen we dit architectonisch hoogstandje testen op eendwaardigheid.
Dan door. Maar welke kant op? De tomtom herkent het punt niet en de kaart laat geen weg zien.  Dan maar onze steun en toeverlaat gebruiken: le grand guide Michelin. Niet de culinaire versie maar het oorspronkelijke wegenboek. Op naar de RN9. Maar voor we daar zijn laat het eendje zich weer van zijn beste kant zien op wegen die, zo lijkt het, speciaal voor haar zijn aangelegd. Ze is in haar element. De weg naar Roquefort is mooi. Misschien is het daarom dat de plaats ietwat tegenvalt. Het lijkt erop dat dit dorp veel te hard is gegroeid. Mooie originele hardstenen gebouwen zijn elegant tegen de rotswand gedrapeerd. Dat is het mooie gedeelte.  Deze worden echter overschreeuwd door haastig gefabriceerde slecht onderhouden betonnen trappen en fabrieken.
Echter het product waar heel Frankrijk trots op is is geweldig.
De kaas Roquefort wordt hier gemaakt en nergens anders. Pour le monde entier. Hier in dit dorp van vierduizend inwoners. Het is de eerste kaas met een eigen AOC en is in handen van zeven families. Drie bezitten grote kaasmakerijen met bekende namen als Societe en Papillon. Het artisanale karakter van weleer heeft hier plaats gemaakt voor commercialiteit. De vier andere families zijn klein te noemen volgens de eigenaar van de lokale Tabac. Een betrouwbare bron denk ik zo omdat hij de enige Tabac in het dorp is en alle kaasfamilies te vriend moet houden. Maar voordat we bij hem in de winkel belanden hebben we een poging gewaagd om bij Papillon een rondleiding te krijgen. Het is al laat op de dag en het personeel is duidelijk vermoeid. Of is het gewoon toeristenvermoeidheid? Ik zal er niet achter komen. Of er even willen wachten tot de volgende rondleiding. Na twintig minuten kijkend naar een man of tien personeel (normaal zou ik hier medewerkers schrijven) die druk bezig zijn met zich zelf bezig te houden en feitelijk niets doen, houd ik het voor gezien. Enigszins geïrriteerd neem ik mijn gezinnetje mee naar buiten en vertrek. Op zoek naar de kleine kaasjongens. Deze hebben uiteindelijk toch mijn voorkeur. Ik ben opzoek naar streekproducten waar, illusie of niet,  ambachtelijkheid vanaf druipt. We krijgen de tip om naar Le Vieux Berger te gaan omdat dit de kleinste is. We kopen nog wat ansichtkaarten en een droge worst, natuurlijk uit de directe omgeving. Die worst  is wel speciaal. Deze bevat namelijk achtentachtig procent varkensvlees van het vrouwelijk varken wat minstens honderdzeventig kilogram weegt alvorens geslacht te worden. Een magere worst met veel smaak en mooi mondgevoel zal later blijken.
We halen ons eendje op van boven in het dorp en tuffen naar beneden, langs de begraafplaats, waar volgens de Tabac-eigenaar alleen maar mensen liggen begraven van meer dan honderd jaar omdat Le Roquefort goed conserveert. Ja ja... Aangekomen zien we dat het goed is. Pim is geen liefhebber van Roquefort maar na zijn eerste stukje kaas van de familie Yves Combes is hij overstag gegaan. Dit is lekker. Hij is romig, pittig, licht zout en op de juiste temperatuur. We krijgen een filmpje te zien over het ontstaan van de wereldfameuse kaas en over het bedrijf wat nu in handen is van de derde generatie. De oorsprong van de Roquefort ligt in de zeventiende eeuw en het geheim zit hem in de geitenmelk, de penicillinum Roqueforti en in de unieke grotten voor de affinage. Deze grotten zijn vochtig en tochtig en hebben een constante temperatuur van acht tot tien graden. De geitenmelk wordt gekocht van gepassioneerde boeren uit de vier kantons van de Aveyron. De penicillinum is en blijft geheim... als geeft de naam het eigenlijk al het mysterieuze al weg. Van rauwe melk tot consumeerbare kaas duurt het goed anderhalf jaar. Het proces begint zoals bij iedere kaas met het onderscheid dat tijdens het proces hier de penicillinum Roqueforti wordt toegevoegd. De jonge kaas wordt gedurende twee weken drie tot vijf maal per dag met de hand gekeerd. Dan wordt er het zout aan de zijkant en op de bovenkant aangebracht. Na vier dagen wordt dit proces herhaalt maar nu wordt de andere kant gezouten. Nu gaan de kazen de grot in voor een periode van drie maanden. Daarna komt er een aluminiumfolie omheen en gaan ze een koelcel, bijna op kamertemperatuur,  in voor acht maanden. Hier vindt een biochemisch proces plaats waarbij de schimmel, want dat is penicillinum, zijn werk gaat doen. Hier op volgend komt de uiteindelijke van het logo voorziene aluminiumfolie om de kaas. Echter deze blijft nog minstens twee maanden in een koelcel, nu op maximaal vier graden vooraleer hij de verkoop in gaat. Het resultaat zijn cylinder vormige kazen met een diameter van twintig centimeter en vijfentwintig centimeter hoog, gebroken wit met van binnen blauw groene  kanalen. De blauwe schimmelkaas is geboren.
Jammer genoeg is deze van de familie Yves Combes niet in Nederland te verkrijgen, nog niet. Wel in België in Cinay en Hanut.
Bij de uitgang kopen we een stukje.
We hebben nu een leuke verlate lunch bij elkaar. We stappen het eendje in en rijden het dorp uit. Bij de eerste beste air, met fantastisch uitzicht over de vallei, stoppen we. Het is nu zes uur en het is lunchtijd.
Een glaasje rosé voor Cecile en mij en water voor de kinderen, verlangen wekken of nuchterheid, vers stokbrood, droge worst en Roquefort. Gesneden met de pas aangeschafte Laguiolle. Kan het mooier?
Op de terugweg stoppen we nog even bij St. Afrique (in het Catalaans Saint Africa). Ik ben een boek aan het lezen over twee Belgen die van Brussel naar Kaapstad rijden in een deudeuche. Een vreemde eend in Afrika, zo is de titel. Een kiekje van het naambord met eend en boek om op te sturen naar de schrijver. Een leuke geste dachten we zo.
We vervolgen onze weg naar het viaduct van Millau weer over spannende en kijkrijke binnenwegen tot we er dan toch aan moeten geloven. De snelweg dient zich aan. Met hoge snelheid, wel honderd kilometer per uur voegen we in. Iedereen is in rep en roer. Camera's en mobieltjes in de aanslag en ik met twee handen aan het stuur en mijn rechter voet op het gaspedaal bijna door de bodem trappend. Er wordt driftig gefotografeerd en gefilmd. Imposant is het wel. En dan is het voorbij. Negen euro tachtig armer week gespendeerd aan zes minuten plezier en ervaring. Conclusie: het viaduct is officieel eendproof!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten